Beeld en geluid
Foto en video
Computers
Refurbished
Software
Dierenbenodigdheden
Drogisterij
Parfum en cosmetica
Elektronica
Componenten
Games
Speelgoed
Feestartikelen
Hobby
Knutselen
Modelbouw
Kabels en adapters
Kleding
Schoenen
Tassen en koffers
Koken en tafelen
Keuken apparatuur
Horeca
Muziek en film
Muziekinstrumenten
Parfum en cosmetica
Persoonlijke verzorging
Parfum en cosmetica
Schoenen
Kleding
Tassen en koffers
Games
Speelgoed
Feestartikelen
Wasssen en drogen
Wonen, woonaccessoires
Kerst
Meubels
Verlichting
Fabrikant: | |
---|---|
EAN-code: | 9789024572144 |
Het Legioen van de Angst is het eerste deel van Raymond E. Feists tweeluik De Saga van de Demonenoorlog. En speelt zich tien jaar na de gebeurtenissen in De Saga van de Duistere Oorlog af als een nieuw gevaar Midkemia bedreigt. Laromendis is een tovenaar die afkomstig is van de wereld Andcardia, die wordt bevolkt door de Taredhel, de Sterrenelfen die in de strijd tegen het Legioen van de Demonenkoning aan de verliezende hand zijn. Hun enige hoop is gevestigd op het terugvinden van de Thuiswereld die ze ooit ten tijde van de Chaosoorlog hebben verlaten: Midkemia. Maar als ze zich daar willen vestigen, zullen ze eerst strijd moeten leveren met alle volkeren die Midkemia al van oudsher bewonen: mensen, dwergen, gnomen⦠en hun eigen verwanten, de elfen van Elvandar. Om de dreiging van de Sterrenelfen te keren roept Puc de hulp in van een machtige krijger-tovenaar en een demonen bestrijdende geestelijke, maar zodoende herenigt hij twee voormalige geliefden die ooit in bitterheid uiteengingen, zonder te beseffen dat beiden zo hun eigen plannen hebben... Raymond E. Feist (1945) bracht het grootste gedeelte van zijn jeugd door in Hollywood en studeerde Communicatiewetenschappen aan de universiteit van San Diego. Hij debuteerde in 1982 met het onvolprezen Magiër en groeide in een kwarteeuw uit tot een van de meest gelezen hedendaagse fantasy-auteurs. 'Raymond E. Feist biedt eenvoudigweg alles, en meer, waar de fantasy-lezer van nu voor gaat.' Rave Reviews 'Feist schrijft niet, hij heerst.' The New York Times